Emailadres: Login
Wachtwoord:
Suriplein.com Vakantie Suriname \ Columns \ Django Bertus

Django Bertus

Gilbert. P is een joker, in Suriname zegt men dat iemand een joker is als hij veel grappen maakt, moppen tapt en sterk aangedikte verhalen vertelt. Gilbert was een meester in het komische genre. Ik heb hem al tijden niet meer gezien; laatste nieuws over hem is dat hij een taxi chauffeur was geworden en ergens in Paramaribo woont. Als iemand het gezegde 'twaalf ambachten en dertien ongelukken, recht doet dan is hij het wel. Hij heeft vele beroepen uitgeoefend, van bouwkundige tekenaar, monteur, fiets coureur, gangster, landbouwer, modoman, tawa-man, en nu taxi-chauffeur. Een tawa-man is overigens iemand die naast een wilde bus chauffeur zit en ritgeld van passagiers in ontvangst neemt.

Vroeger was dat een bezigheid van jongens die niets om handen hadden. Een beetje de nietsdoeners onder de jongens, die een beetje wilden mee liften op het zogenoemde succes die buschauffeurs hadden bij de dames. Hoe beter een bus beschilderd was en voorzien van een goede geluidsinstallatie, hoe beter die bus aangeschreven stond bij de jongeren. Jongeren lieten de 'slechte' bussen voorbij gaan, al waren ze leeg en wachten op hun favoriete bus die meestal vol zat met anderen om dezelfde reden, de geluidsinstallatie en de goede sound. Dat zal nu wel iets minder zijn dan vroeger, maar het zal zeker nog wel bestaan.

Gilbert had in zijn tijd als tawa-man al het een en ander meegemaakt op de route Paramaribo-Bams. Zo had hij een keertje een nieuw haardracht laten coifferen naar Mohikanen model. Dat is met uitzondering van een strook haar van 5 centimeter breedte vanaf voorhoofd tot in de achternek, de rest wordt kaalgeschoren. Omdat hij bijkans 10 centimeter hoog afro had, zag de sikkel op zijn hoofd erg bedreigend uit. De eerste keer dat hij mee reed met zijn nieuwe haardracht werd hij langdurig uitgelachen door een stel opgeschoten jongeren achter in de coaster, dat had hij in het begin niet door, totdat de chauffeur hem vertelde dat de jongeren hem uitlachten.

De muziek werd uitgedaan, Gilbert stond op, zonder van zijn plek te verschuiven en keek heel gemeen naar achteren, je kon een speld horen vallen, niemand lachte nog. Dat was zijn eerste gangster daad. De tweede volgde niets zo lang daarna aan de Maagdenstraat, eindhalte van Bams in die tijd. Hij stapte samen met de andere passagiers uit de bus en per ongeluk trapte iemand op zijn witte patta's. Die persoon boog als een Japanner en verontschuldigde zich omstandig om zijn onbehouwen gedrag. Daarop antwoordde Gilbert met: “ No wan sorry, kon dja mik mi trap yu baka.” De verongelukte man stak zijn voet naar voren en Gilbert plantte zien hiel op zijn schoen en draaide zijn voet een paar keren alsof hij een sigaret uittrapte. De schoen van de andere zag er niet uit, omdat hij ook een witte Chinese patta aan had.

Op een middag, terwijl de zon zich klaarmaakte om te gaan schuilen ergens ver van ons vandaan, stond Gilbert weer in het midden verhaaltjes te vertellen. Er stonden een paar mensen rond hem heen, ik ging erbij staan: Hij was net begonnen met een verhaal over een gangster die al in Nederland zat en wiens naam met veel respect werd genoemd in de buurt. Bertus was voor de duvel en zijn moer niet bang. Deze Bertus had veel wapenfeiten achter zijn naam staan; eentje daarvan liet Gilbert de revue passeren. Een vrouw van een andere buurt had de moeder van Bertus voor rotte vis uitgemaakt. Bertus ging verhaal halen en gaf in het voorbijgaan alle huisgenoten van de vrouw een pak slaag, zelfs de hond had hij met de platte kant van een houwer een paar klappen verkocht.

De hond jankte heel schel en verdween onder het huis dat op lage neuten stond. Het verhaal was nog niet ten einde, maar Gilbert haalde eerst een vla bij de Chinees en kwam rustig weer aanlopen, nam de tijd om de vla leeg te drinken en zei:”Waar was ik gebleven.” Ik riep:”Bij de jankende hond die onder het huis schoot.” “Oh ja”, zei hij en ging verder: Bertus had alle aanwezigen in het huis van de vrouw die zijn moeder had uitgescholden, een pak rammel gegeven, inclusief de hond. Wat Bertus nog niets wist was dat er één man niet aanwezig was, maar die er ook op dat adres woonde. De man die niet thuis was heette Loyrie, naar de luiaard die niet loslaat als hij eenmaal iets heeft vastgegrepen. Dat beloofde wat.

Men zegt dat een luiaard pas loslaat als het hevig bliksemt. Nou er was vuurwerk te verwachten, gelijk donder en bliksem dacht men, vertelde Gilbert verder. Deze afwezige was ook een heethoofd, ook een gangster net als Bertus, de hele buurt verheugde zich op titanen strijd tussen die twee. Loyrie kwam thuis, niet dat hij was gaan werken hoor, hij was een páttá man, dat is iemand die zijn geld verdiend door met speelkaarten te dobbelen. Het spel is heel simpel: men neme een pak speelkaarten, haalt de jokers eruit, met de overgebleven twee en vijftig kaarten wordt er eerst geschud en daarna noemt de tegenstander een kaart met als inzet een geldbedrag. Als de tegenstander 2 zegt en hij krijgt de twee dan heeft hij gewonnen en het ingelegde geldbedrag is van hem, als de uitdeler de twee het eerst krijgt dan mag hij het geldbedrag houden.

Loyrie's moeder vertelde huilend hoe Bertus iedereen in huis had gerammeld en dat de hond ook met de platte kant van een machete een paar slagen moest incasseren. De hond was nog steeds onder het huis aan het bibberen. Loyrie zei:”Ma, no span, mo sór'in suma na mi.” Loyrie maakte zijn houwer vlijmscherp en ging de volgende ochtend niet dobbelen maar op Bertus wachten, de mensen in de buurt zagen Loyrie op de leuning van de brug van Pont zitten. Het leek op een openlucht theater, er kwamen steeds meer mensen bij die het spektakel niet wilden missen, ze wisten van het gebeurde af. Loyrie gaat Bertus in mootjes hakken zeiden de nieuwsgierige mensen fluisterend tegen elkaar. Even voordat de zon zijn hoogste punt had bereikt stapte Bertus uit een PL bus en liep kordaat richting brug van Pont, iedereen keek gespannen toe.

Bertus naderde de brug waarop Loyrie zich had geposteerd, hij had Loyrie gezien, maar wist niet dat die met een houwer op hem wachtte, omdat Loyrie de houwer over de leuning langs een paal van de leuning uit het zicht was hield. Bertus liep door en bereikte Loyrie die de houwer van angst in het water liet vallen. Het was zo stil op straat dat bijna iedereen de plons van de houwer in het kanaal waarnam. Bertus hield zijn pas in en zei:”A bun dat yu lus'a owru ini a watra, want mi bo kap yu nanga yu egi owru.”


© Asruf Muradin