Emailadres: Login
Wachtwoord:
Suriplein.com Vakantie Suriname \ Columns \ Jaarbeurshallen Utrecht, Stand C028

Jaarbeurshallen Utrecht, Stand C028

Ik had mij er dagen van te voren op verheugd.


De Vakantiebeurs 2006. Niet alleen omdat Suriname er wederom vertegenwoordigd was maar onze eigen minister van Transport, Communicatie en Toerisme, had dit nationale evenement in hoogsteigen persoon geopend.

En dat is zeker iets om trots op te zijn.
Hoewel de opening door de minister van te voren was aangekondigd in een van de meest gelezen dagbladen van Nederland, was het toch jammer dat de opkomst van de Nederlandse pers achteraf wat tegenviel en de verslaggeving van de beurs bijna geheel in het teken stond van het uitbreken van de vogelgriep in het populaire vakantieland Turkije.

Maar dat mocht de pret niet drukken. Want in de Surinaamse media was deze bijzondere gebeurtenis natuurlijk niet onopgemerkt gebleven en de on-line dagbladen maakten al heel snel de goede voornemens die de minister tijdens de opening uitte, met bijna net zoveel enthousiasme als de bewindsvrouwe zelf, bekend.

Des te meer vlinders in mijn buik dus, terwijl ik ongeduldig in de trein van Lelystad naar Utrecht door de ramen tuurde en in de potdichte ochtendmist mijn gedachten liet dwalen naar de recente berichtgevingen over de groeiende belangstelling voor Suriname bij verschillende reisorganisaties en touroperators.

Degenen die mijn artikelen in de Kompas met enige regelmaat lezen, weten dat ik mij best wel zorgen maak over de snelheid waarmee de promotiemotor (inmiddels) draait en de enorme bergen werk die in ons land nog moeten worden verzet, willen wij het zo meteen gaan bijbenen in de toeristenbranche.

Tegen de tijd dat de krakende stem van de conducteur het station "Utrecht Centraal" aankondigde, was ik alweer vergeten waarover ik mij precies zorgen maakte en voor ik het wist, was ik driftig op zoek naar stand C028 in de Jaarbeurshallen van Utrecht.

Omdat de stand van Suriname zich in Hal 3 bevond, maakte ik van de gelegenheid gebruik om even bij de andere vakantieaanbieders in de overige hallen een kijkje te nemen. Er was werkelijk van alles te zien. De meest uiteenlopende plekken op de wereld werden uitbundig tentoongesteld en zelfs Irak (!) was als vakantieland vertegenwoordigd.

Spanje was uiteraard weer nadrukkelijk aanwezig en er werd van alles uit de kast getrokken om de verkennende toerist naar het land van Gaudí en Picasso te lokken. Maar de fleurig uitgedoste Spaanse meisjes, die achteraf gewoon Nederlandse parttime krachten bleken te zijn, konden niet verhullen dat het (alweer) om een afgezaagde clichéstunt ging.

Nadat ik panfluitende Indianen, Turkse schoenpoetsers, folklore danseresjes (uit landen waarvan ik niet eens wist dat die bestonden), Duitse bierpullen en talrijke charmante hostesses gepasseerd was, kon ik mij eindelijk een weg banen naar stand C028 waar ik door twee bekende gezichten warm werd begroet.

In de stand mocht ik samen met de directeur van de Stichting Toerisme Suriname en de voorzitter van het bestuur, plaatsnemen aan een gezellig tafeltje, waar al heel snel Fernandes soft, peyeh en cassavechips geserveerd werd.

De stand van Suriname werd gedeeld door maar liefst tien deelnemers (waaronder de STS, de SLM, 5 touroperators en 2 hotels) en het folder- en presentatiemateriaal dat tentoon werd gesteld, zag er zeer aanlokkelijk en goed verzorgd uit.

Achter mij werd aan de balie van de stand enthousiast Borgoe-cola geschonken en gepromoot, en het zal mij niet verbazen als menig beursbezoeker zingend en lallend naar huis is gewaggeld.

Ook nationale bekendheid Quintis Ristie kwam nog even binnenwandelen en wie samen met hem op de foto wilde, kon snel van de gelegenheid gebruik maken om even met de vrolijke verslaggever te poseren.

Terwijl de inhoud van de chipskom gestaag slonk, werd er aan ons tafeltje levendig gebabbeld en gediscussieerd. Over twee dingen waren we het met z’n allen eens: dat er heel veel animo voor Suriname op de beurs bestond en dat er nog heel veel gebeuren moest in de toerismesector van Suriname (mijn zorgen in de trein waren dus niet geheel ongegrond geweest).

Af en toe opkijkend naar de nieuwsgierige bezoekers van de stand en naar de, in een prachtige sari gehulde, dame die op een keurige wijze de gevraagde informatie verstrekte, probeerde ik voor mezelf de balans op te maken.

De promotie van Suriname als vakantiebestemming zal ongetwijfeld zijn vruchten afwerpen en ik ben ervan overtuigd dat de "lekker gemaakte" toerist niet lang meer op zich zal laten wachten. Maar zijn we daar wel klaar voor? Hebben we het product toerisme al voldoende klaargestoomd voor de "grote" markt? Pakketjes met flyers en brochures vliegen geestdriftig over de balie van stand C028 en de knikkende gezichten van geïnteresseerde beursbezoekers luisteren aandachtig naar de uitleg van standmedewerkers die uitvoerig vertellen over adembenemende trektochten naar de binnenlanden en de onuitputtelijke waarde van ons zuiver natuurschoon. En toch kan ik het gevoel niet onderdrukken dat we slechts een halffabrikaat verkopen.

Niet zo lang geleden werd ons land bezocht door een groep ‘bird watchers’ uit Engeland. Het enthousiasme onder deze bezoekers was zó groot dat er kort daarop een delegatie van Engelse touroperators naar Suriname kwam om poolshoogte te nemen. Met teleurstellende resultaten. Omdat onder meer de accommodatiefaciliteiten niet voldeden aan de minimale standaarden, zag de delegatie er van af om in deze fase ons toerismeproduct aan een zeer potentiële en buitengewoon interessante markt aan te bieden.

Op dit moment kunnen wij ons dit soort flaters misschien nog permitteren. Maar wat gebeurt er als een fractie van de beursbezoekers ons land in het komende jaar bezoekt en tot dezelfde conclusie komt als de touroperators uit Engeland? Negatieve publiciteit is zowat het ergste wat een toeristenland kan overkomen en zeker gezien onze, - niet al te sterke - positie op de toerismemarkt, is dit een punt om heel goed over na te denken.

Het geroffel op een Peruaanse bastrommel deed mij plotseling ontwaken uit mijn overpeinzingen en de aandacht van beursbezoekers in de nabije omgeving werd onmiddellijk getrokken door de exotische klanken van panfluiten die het zware geroffel begeleidden.

Ik kon het niet helpen dat ik mezelf afvroeg of de Peruanen zijn toerismeproduct wél goed op orde hadden en wat een trip van Lima naar de ruïnes van Machu Picchu mocht kosten.

Hoe dan ook, het was weer de hoogste tijd om op te stappen.

Op de terugweg in de trein gonsden de woorden van de minister nog een tijd lang na door mijn hoofd: "Ik ben er om het toerisme in Suriname een boost te geven. Mijn aanwezigheid hier benadrukt de serieusheid van de regering.".-.

 
Martin R. Panday*
21/01/2006