Emailadres: Login
Wachtwoord:
Suriplein.com Vakantie Suriname \ Columns \ Toekomstbeeld op zijn plaats gezet

Toekomstbeeld op zijn plaats gezet

Gezien het stadium waarin de recreatie-industrie van Suriname verkeert,

 is het moeilijk een betrouwbare prognose van de toeristensector te maken en kan het met de branche in wezen nog alle kanten opgaan. Het toerisme in Suriname is eigenlijk nog maar net op gang gekomen en de statistieken hebben slechts betrekking op een recent verleden, waardoor significante uitspraken over de toekomst enkel voorbarig zouden zijn. Maar het kan geen kwaad om een inschatting te maken van onze positie op de toeristenmarkt en te kijken waar wij staan ten opzichte van andere vakantiebestemmingen in de regio. Laten we daarbij een onderscheid maken tussen enerzijds de zonnige eilanden die vooral bekend staan om hun witte stranden en hun blauwe zee, en anderzijds het vasteland van Zuid-Amerika, waar het smaragdgroene woud als belangrijkste toerismeproduct geldt. Ondanks de onderlinge diversiteit voert het strandtoerisme de boventoon op de meeste eilanden. Bijna elke door zee omringde landmassa in de Caribische wateren geniet een zekere mate van internationale bekendheid. De populariteit van deze bestemmingen is dan ook heel hoog en een kijkje in de database van de World Tourism Organization levert de volgende feiten* op.

In 2003 bezochten 17 miljoen toeristen het Caribisch Gebied tegenover 18,2 miljoen in 2004. Meer dan de helft van dit aantal bezoekers deed de Bahamas, Cuba, de Dominicaanse Republiek en Puerto Rico aan. De groei van het toerisme naar het Caribisch Gebied bedroeg, ten opzichte van 2003, ongeveer 7 procent in 2004.

In Zuid-Amerika zijn het vooral Brazilië, Argentinië en Chili die de toeristenstroom naar zich toe trekken. Deze landen waren gezamenlijk goed voor meer dan de helft van het aantal bezoekers dat in 2003 13,7 miljoen bedroeg en het jaar daarop 15,9 miljoen. Een stijging dus van meer dan 16 procent.

Terug naar onze eigen bodem. In 2003 bedroeg het aantal bezoekers aan ons land 121.000 en in 2004 was dit aantal met 14 procent gestegen naar 138.000. Een opmerkelijke ontwikkeling, zeker als we er rekening mee houden dat het aantal buitenlandse bezoekers in 2002 nog maar 60.000 bedroeg.

In vergelijking met de statistieken van de andere Zuid-Amerikaanse landen scoren de absolute cijfers van het toerisme in Suriname misschien niet erg hoog, maar als de tendens zich op dezelfde wijze voortzet zouden wij het de komende jaren nog behoorlijk druk kunnen krijgen.

Tijd dus om een inventaris te maken van enkele plusjes en minnetjes die van invloed kunnen zijn op de status van Suriname als toeristenland.

Als belangrijkste minpunt wordt vaak het ontbreken van ‘mooie’ stranden genoemd. Maar de toerist die voor een vakantie naar Suriname kiest, zal niet op ons land zijn gestuit tijdens het doorbladeren van een reisbrochure met een aanbod aan wuivende palmen op witte zandstroken en een helderblauwe zee. De ongerepte wildernis is simpelweg een ander toerismeproduct en biedt een heel ander uitzicht dan het staren naar de blakende zon op een comfortabele strandstoel. Wie zonodig op een zandstrand met palmbomen wil zitten, kan ik White Beach en Galibi van harte aanbevelen, al moet ik er wel bij vermelden dat het nog een aardig eindje zwemmen is naar de helderblauwe zee.

Wat echter wel als argument valt aan te dragen, is het feit dat er in de regio wel degelijk landen zijn die de bezoeker zowel een spectaculair jungle-avontuur als een aantrekkelijke strandvakantie kunnen bieden.

Waar ik wel eens tegenaan bots, is de naamsbekendheid van Suriname of eigenlijk het gemis daarvan. Door de historische band met Nederland genieten we in het voormalige moederland uiteraard grote bekendheid, maar daar houdt het, voor wat betreft onze internationale faam, zo een beetje bij op. Natuurlijk zijn we in onze eigen regio goed bekend; maar welk land is dat niet?

Als we in den vreemde zijn en er wordt naar onze achtergrond gevraagd, gebeurt het niet zelden dat we verwijzen naar de geografische ligging van Suriname ten opzichte van onze zuiderbuur Brazilië of naar de twee Guyana’s die ons land aan weerszijden begrenzen, en ik heb iemand wel eens horen zeggen dat Suriname aan de andere kant van Vuurland ligt.

Of wij in deze fase al moeten werken aan het verwerven van naamsbekendheid, is nog maar net de vraag.

Het is van het allergrootste belang dat we, willen we als toeristisch land naar buiten treden, ‘binnenshuis’ de zaken eerst goed op orde hebben. Vooralsnog beschikken wij niet over een gestructureerd toerisme-orgaan dat de sector van bovenaf bestuurt en kan eenieder een beetje aanmodderen in de toeristenbranche. Het gebrek aan centrale controle zou kunnen leiden tot woekergroei in de sector, waarbij eventuele fouten en gemaakte blunders niet op een officiële instantie te verhalen zullen zijn.

De meeste concurrenten in onze regio beschikken wel over een Tourism Authority of een Tourism Board en zijn bovendien lid van de World Tourism Organization.

Waar wij voorlopig nog geen last van zullen hebben, is het fenomeen massatoerisme. Op een aantal uitzonderingen na, zijn de eilanden in het Caribisch Gebied relatief klein van omvang en worden ze in het hoog seizoen door horden toeristen overstelpt.

In Zuid-Amerika is er in wezen nog plek zat, maar zoals ik in een eerder artikel aangaf, dragen de inlandse onlusten in sommige landen ertoe bij dat het toerisme zich noodgedwongen in ‘veilige’ zones concentreert.

Het grootste gedeelte van het Surinaamse landoppervlak is onbewoond en wordt slechts bevolkt door authentieke flora en fauna waar we trots op mogen zijn. Ook al zouden vakantiegangers en masse naar ons land toe drommen, dan nog is er (voorlopig) voldoende ruimte om eenieder te herbergen, mits wij natuurlijk over de nodige faciliteiten beschikken.

In een aantal vakantielanden hebben naamsbekendheid en massatoerisme ertoe geleid dat chique shops en modieuze zaken het straatbeeld in de hoofdsteden bepalen.

De aanwezigheid van internationale hotels of gerenommeerde merkzaken geven uiteraard een zeker cachet aan een vakantiebestemming, maar of dat ook noodzakelijk is in een land dat ecotoerisme als vakantieproduct aanbiedt, laat ik even in het midden.

Wel is het zo dat merknamen van internationale ketens getuigen van een stukje vertrouwen in de economie en tegelijkertijd een herkenning zijn voor de bezoeker uit het buitenland.

Een boulevard waar ‘s avonds een gezellige wandeling kan worden gemaakt is niet alleen op de eilanden maar ook in menig Zuid-Amerikaans toeristenplaatsje een geliefde trekpleister. De Waterkant biedt legio mogelijkheden om er een bruisende (avond) boulevard van te maken. Met wat medewerking van de overheid zouden de bestaande horeca-tentjes kunnen worden uitgebreid en kunnen kooplui souveniertjes en ander waar aan de man brengen, onder de stralende lichten van de Wijdenboschbrug, die garant staat voor op z’n minst één toeristenattractie.

In vergelijking met de andere vakantie-aanbieders in onze regio zijn de prijzen die in de Surinaamse toeristenbranche worden gehanteerd, niet de allervoordeligste. Niet alleen de (dag) tripjes naar het binnenland kosten een aardige duit, maar ook de prijzen op de lokale markt zijn nog te hoog om bijvoorbeeld met buurland Brazilië te kunnen concurreren.

Of dit als een minpunt moet worden gezien, hangt echter af van de richting die wij met het toerisme uit willen. Richten wij ons op een hoger marktsegment, dan zullen we ons toerismeproduct eerst moeten uitbreiden met een flinke dosis luxe en comfort.

Om de vakantieganger met een dikkere portemonnee naar ons land te lokken, zullen we niet alleen het aanbod van bovengemiddelde accommodaties moeten versterken, maar zullen tevens alle betrokken dienstverleningen in de sector naar een hoger bedieningsniveau moeten worden getild.

Al met al hebben wij als ecotoeristisch land best wat te bieden. Ook al zijn we misschien iets te duur, voor de toerist uit Nederland en (Nederlands sprekend) België zijn wij nog altijd het enige land op het Zuid-Amerikaanse continent waar zij in hun eigen taal kunnen worden bediend.

Bovendien wordt Suriname niet overspoeld door massatoerisme en in onze oerwouden worden geen guerrillaoorlogen uitgevochten.

Toch worden we nog stevig beconcurreerd door de landen in de regio en, willen we profiteren van de groeiende toeristenstroom naar Zuid-Amerika, dan zullen zowel de particuliere sector als de overheid zich optimaal moeten inzetten bij de verdere ontwikkeling van het toerisme in Suriname.

Door de minister van Binnenlandse Zaken is in december 2005 al gepleit voor verfraaiing van de binnenstad middels het aanleggen van groenvoorzieningen in en rond Paramaribo. Misschien kan in het verlengde van dit concept de Waterkant eveneens worden meegenomen en kunnen we binnen afzienbare tijd spreken van een wervelende boulevard waar het toerisme hoogtij viert.

Maar voor we wegdromen in de euforie van rooskleurige toekomstbeelden is het zaak dat we de werkelijkheid eerst met nuchtere ogen aanschouwen en er op z’n minst voor zorgen dat de zuilen van onze toeristenindustrie op een duurzaam en stevig fundament worden neergezet.-.

De gegevens zijn gebaseerd op het aantal geregistreerde ‘aankomsten’ op de internationale luchthavens. Met het reisdoel van de passagiers is dus geen rekening gehouden en familiebezoekers, zakenlui en andere reizigers zijn dan ook automatisch in de cijfers meegenomen.-.
 

Martin R. Panday*
04/02/2006