Emailadres: Login
Wachtwoord:
Suriplein.com Vakantie Suriname \ Vonnis Toescheidingsovereenkomst 23 mei 2001

Vonnis Toescheidingsovereenkomst 23 mei 2001

In Naam van de Republiek 
Griffie der 

(stempel) 
Kantongerechten 

BETALEND 
23 mei 2001 
A.R.NO.: 994674 

F.H. 

MAHENDERPERSAD JANKIE, wonende te Paramaribo, 
eiser in kort geding, 

tegen 

DE REPUBLIEK SURINAME, gevestigd te Paramaribo, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. A.R. BAARH, advokaat, 
gedaagde in kort geding, 

De Kantonrechter spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis in Kort Geding uit: 


Wij, Kantonrechter in het Eerste Kanton;

Gezien de stukken, waaronder meer bepaald en afschriften van door Ons tussen partijen in deze gewezen vonnissen d.d. 6 juli 2000 en 19 oktober 2000;

Gehoord partijen:

 

                                TEN AANZIEN VAN DE FEITEN: 


 Overwegende, dat Wij ook hier overnemen, hetgeen daaromtrent in voormelde vonnissen zijn overwogen;

Overwegende, dat ten dage bepaald voor dagbepaling comparitie van  partijen, de eiser produkties heeft overlegd, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat de door Ons bevolen inlichtingen comparitie van partijen, is gehouden, waarbij zijn verschenen eiser in persoon en de gemachtigde van gedaagde, die hebben verklaard gelijk in het daarvan door Ons opgemaakt- en hier als ingelast te beschouwen proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat ten dage voor uitlating zijdens gedaagde bepaald, de gemachtigde van gedaagde een schriftelijke conclusie heeft overgelegd, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat Wij hierna vonnis hebben bepaald op heden;


                              TEN AANZIEN VAN HET RECHT: 


 Overwegende, dat Wij hier overnemen en volharden bij hetgeen in het door Ons in deze zaak gewezen tussenvonnis d.d. 19 oktober 2000 is overwogen en beslist;

 

Overwegende, dat partijen ter gehouden inlichtingencomparitie hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakt procesverbaal is gerelateerd;

Overwegende, dat eiser heeft gevorderd:

I. de Republiek Suriname te gelasten en/of te veroordelen om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis eiser en zijn gezin onvoorwaardelijk tot Suriname toe te laten en eiser in alle opzichten als Surinamer te behandelen; zulks op verbeurte van een dwangsom van Sf. 1.000.000,= voor iedere dag, dat gedaagde, nadat twee dagen na voormelde betekening zijn verstreken in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;

II. de Republiek Suriname te veroordelen in de kosten van het geding;

III. dit vonnis voor zover wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut te verklaren;

Overwegende, dat eiser daartoe heeft gesteld, zakelijk weergegeven, dat:

1.   hij op xx februari xxxx, toen Suriname nog tot het Koninkrijk der Nederlanden behoorde, in Suriname is geboren;

2.   op hem en zijn gezin de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname,

      van toepassing is;

3.   op hem en zijn gezin van toepassing is het bepaalde in artikel 5 lid 2 eerste zin van dit verdrag volgens welke bepaling eiser het recht heeft te allen tijdemet zijn gezin onvoorwaardelijk tot Suriname te worden toegelaten en daar in alle opzichten als Surinamer te worden behandeld;

4.   deze verdragsbepaling niet wordt nageleefd door gedaagde terwijl het een verdragsbepaling is met rechtskracht; dit blijkt uit het volgende:

1.   Eiser en zijn gezin dienen elke keer dat zij Suriname willen binnentreden over een geldige visum danwel verblijfsvergunningen te beschikken;

2.   Eiser kan geen bedrijfsvergunningen op zijn naam krijgen in Suriname;

3.   Eiser en zijn gezin hebben geen actief en passief kiesrecht in Suriname;

4.   Eiser en zijn gezin moesten bij een oversteek naar Guyana voor het veerin vreemde valuta afrekenen in tegenstelling tot personen met de Surinaamsenationaliteit die in Surinaams courant mochten afrekenen;

5.   Eiser kan geen percelen in erfpacht en grondhuur op zijn naam verkrijgen in Suriname;
- gedaagde Surinaamse-Nederlanders woonachtig in Nederland discrimineert ten opzichte van Surinaamse-Nederlanders wonende op de Nederlandse Antillen daar laatstgenoemden, in tegenstelling tot eerstgenoemden, geen visum nodig hebben om Suriname te bezoeken; 
- hij jaarlijks of tweejaarlijks zijn verblijfsvergunning met verlengen en daarvoor langdurige en irriterende procedure met doorlopen wat ook de nodige kosten en tijd met zich meebrengt; 
- hij op 25 januari 1999, 4 juni 1999 en 14 juni 1999 per brief aan de President van de Republiek Suriname heeft verzocht om artikel 5 lid 2 eerste zin van onderhavige verdrag gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname op hem en zijn gezin toe te passen, doch op geen enkele wijze hierop is gereageerd; 
- dit overheidshandelen in strijd is met bepaalde in artikel 8 lid 2 van de Surinaamse Grondwet, artikel 2 van de Universele Verklaring van de Rechten van Mens, artikel 26 van het verdrag inzake de Burger en Politieke rechten van de Mens en de artikelen 1 en 24 van de American Convention on Human Rights;
      - gedaagde diverse beperkingen heeft ingesteld voor eiser en zijn gezin terwijl gedaagde hem en zijn gezin onvoorwaardelijk in Suriname dient toe te laten en hem in alle opzichten als Surinamer dient te behandelen; immers is het maken van onderscheid tussen eiser en zijn gezin en een Surinamer in strijd met het bepaalde in artikel 5 lid 2 eerste zin van de Toescheidingsovereenkomst; gedaagde door voormelde handelingen onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld waardoor hij schade heeft geleden en nog verdere schade dreigt te leiden; 


     Overwegende, dat gedaagde terzake verweer heeft gevoerd als is verwoord  in de conclusie van antwoord en tevens haar standpunt mondeling heeft toegelicht, een en ander zoals opgenomen in het daarvan opgemaakte procesverbaal waarvan de inhoud als hier letterlijk herhaald en geinsereerd dient teworden beschouwd;

     Overwegende, dat Wij voorts de deskundige Mr. P.D. Haarmans hebben gehoord, wiens verklaring, zoals afgelegd ten processe en opgenomen in hetdaarvan opgemaakt proces-verbaal, als hier letterlijk herhaald en geinsereerd dient te worden beschouwd; 
zo ook het door genoemde deskundige uitgebracht bericht;

     Overwegende, dat eiser, nadat de zaak reeds in staat van wijzen was en hij eerder in de gelegenheid was gesteld zich over het verslag van de deskundigeuit te laten daarna uitlatingen heeft gedaan, dit als reactie op de uitlating zijdens gedaagde gedaan;

     Overwegende, dat dit handelen van eiser Ons overkomt als te zijn in strijd met de eisen van een goede procesorde, zodat Wij op al die uitlatingen van eiser, gedaan nadat gedaagde zich had uitgelaten over het advies van de deskundige, geen acht zullen slaan;

     Overwegende, dat, alvorens de stellingen van partijen nader in ogenschouw te nemen, zij opgemerkt dat de “Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname” (Trb. 1975 no. 132), waarop eisers onderhavige vordering stoelt, in werking is getreden op 25 november 1975 en dat deze overeenkomst nog steeds rechtskracht heeft, zodat gedaagdes verweer, als zou dat niet het geval zijn, verworpen wordt;

     Overwegende, dat eiser, zich beroepende op artikel 5 lid 2 van voornoemde overeenkomst, ter door Ons gehouden comparitie, met behulp van niet genoegzaam gemotiveerd weersproken overlegde produkties, waaronder twee uittreksels uit de basisadministratie van de gemeente Nijmegen respectivelijk gedateerd 23 november 2000 en 10 november 2000, welker inhoud als hier letterlijk herhaald en geinsereerd dient te worden aangemerkt, genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt, dat hij een meerderjarige Nederlander is, geboren in Suriname en dat hij op het tijdstip van inwerkingtreding van deze overeenkomst (25 november 1975) buiten de Republiek Suriname woonplaats had;

     Overwegende, dat dit met zich brengt, dat eiser behoort tot die groep van personen aan wie, ingevolge artikel 5 van vernoemde Toescheidingsovereenkomst een aantal rechten toekomt waarondoor het recht om te allen tijde met het gezin in Suriname onvoorwaardelijk te worden toegelaten, alsmede het recht om gedurende het verblijf in Suriname in alle opzichten te worden behandeld als Surinaamse staatsburger;

     Overwegende immers, dat met de toekenning van deze rechten is beoogd om de band, die deze groep van personen heeft met Suriname, tot uitdrukking te brengen en hen na terugkeer in Suriname de gelegenheid te bieden de mogelijkheid tot een blijvende vestiging te onderzoeken;

     Overwegende, dat onder verwerping van het verweer van gedaagde, hierop neerkomende, dat eiser een vreemdeling is en dat op hem de Vreemdelingenwet, de Visuminstructie 1983, de wet op het Surinamerschap en ingezetenschap, de Surinaamse Grondwet en andere nationale wettelijke regelingen onverkort van toepassing zijn, het volgende wordt overwogen;

     dat de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (Trb 1975 no. 132), in werking getreden op 25 november 1975 een overeenkomst is als bedoeld in artikel 103 van de Grondwet;

     dat de in artikel 5 lid 2 van voornoemde Toescheidingsovereenkomst neergelegde bepalingen gekwalificeerd kunnen worden als bepalingen als bedoeld in artikel 105 van de Grondwet, welke naar de inhoud een ieder verbinden;

     dat ingevolge artikel 106 van de Grondwet de binnen de Republiek Suriname geldende wettelijke voorschriften geen toepassing vinden, wanneer deze toepassing niet verenigbaar zou zijn met een ieder verbindende bepalingen van overeenkomsten, die hetzij voor, hetzij na de totstandkoming van de voorschriften zijn aangegaan;

     dat overigens deze Toescheidingsovereenkomst (c.q. dit verdrag) van hogere orde is dan de nationale wetgeving van de verbonden staten, zodat in elkgeval voor wat Suriname betreft, bij tegenstrijdigheid daarvan met een nationale wettelijke regeling de verdragsbepaling voorrang geniet en de regeling vannationale aard buiten toepassing dient te blijven;

     Overwegende, dat, Wij bespreking van de overige stellingen van partijen als niet langer relevant in het midden latend, eiser’s vordering zullen toewijzen;

    Overwegende, dat gedaagde, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten zal dragen;



                            RECHTDOENDE IN KORT GEDING 

     Veroordelen gedaagde om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis

eiser en zijn gezin onvoorwaardelijk tot Suriname toe te laten en eiser in alle opzichten als Surinamer te behandelen;

     Bepalen dat gedaagde zal verbeuren een dwangsom van Sf. 1.000.000,= voor iedere dag, dat gedaagde, nadat twee dagen na voormelde betekening zijn verstreken, in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;

     Verklaren dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

     Veroordelen gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiser gevallen, en tot aan deze uitspraak begroot op Sf. 12.301,50(TWAALFDUIZEND DRIEHONDERD EN EEN EN 50/100 GULDEN);


     Aldus gewezen en uitgesproken ter Openbare Terechtzitting van het Kantongerecht in het Eerste Kanton te Paramaribo van woensdag, 23 mei 2001, doorde Kantonrechter in het Eerste Kanton, Mr. J.R. VON NIESEWAND, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier, Mr. S. TIKA.


              w.g.                                                       w.g.
          S. Tika                                           J.R. von Niesewand


PARTIJEN IN KORTGEDING ZIJN NOCH IN PERSOON NOCH BIJ GEMACHTIGDE BIJ DE UITSPRAAK TER TERECHTZITTING VERSCHENEN.



                                  Voor grosse afgegeven aan eiser in kortgeding
                                                     op heden dinsdag 11 DEC 2001
                                                  De Griffier van het Kantongerecht
                                                           in het Eerste Kanton

                                                                      w.g.

                                            Mr. Karsters - de Rijp G.H.